Renaat Van Poelvoorde

DE OORSPRONG EN GESCHIEDENIS VAN
DE NAAM 'VAN POELVOORDE'

De familie van Poelvoorde is in oorsprong een West-Vlaamse familie, waarvan de naam ontleend is uit de Heerlijkheid 'Poelvoorde'.De heerlijkheid 'Poelvoorde' was een middeleeuws leengoed in de provincie West-Vlaanderen, dat deel uitmaakte van het graafschap Vlaanderen. Het omvatte het huidige dorp Poelkapelle en een deel van Langemark.

De heerlijkheid werd voor het eerst vermeld in 1111, toen graaf Boudewijn VII van Vlaanderen het schonk aan de abdij van Sint-Bertinus in Sint-Omaars. De abdij bleef de heerlijkheid bezitten tot de Franse Revolutie, toen alle kerkelijke goederen werden genationaliseerd. De heerlijkheid had een eigen schepenbank, die recht sprak over de inwoners. De heerlijkheid had ook een kasteel, dat in de loop der eeuwen verschillende keren werd verwoest en herbouwd. Het laatste kasteel werd in 1914 door de Duitsers in brand gestoken tijdens de Eerste Wereldoorlog en is niet meer heropgebouwd.

De eerste heer van de heerlijkheid 'Poelvoorde' was kruisridder Lambertus, die vermeld wordt in brieven opgesteld door graaf Boudewijn IX van Vlaanderen in februari 1204, na zijn succesvolle installatie als keizer van het Latijnse Keizerrijk van Constantinopel.
In die brieven vermeldt hij negen Vlaamse edelmannen in zijn onmiddellijke entourage als homines nostri, waaronder Lambertus de Polvorde. Lambrecht van Poelvoorde keerde terug van Constantinopel in 1205 en nam bezit van zijn heerlijkheid.

Zijn zoon kreeg de, volgens E. Warlop, erfelijke functie van buticularius (butler) aan het hof van de graaf van Vlaanderen. Zijn nakomelingen behielden deze functie tot wanneer Olivier van Poelvoorde in 1351 op het kasteel van Male mocht trouwen met Maria van Vlaanderen, een onwettige dochter van Lodewijk II van Nevers.
Vanaf dit hoogtepunt begon het geleidelijk verval van de dynastie van Poelvoorde. Olivier stak zich in schulden om een prinselijke stand te onderhouden.

Volgens Jo Patteeuw was de heerlijkheid Poelvoorde niet rendabel en werd deze uiteindelijk verkocht aan de ridder Jacob Adornes (1523-1572), hoogbaljuw van de kasselrij Oudburg.

Driehonderd jaar later, op het einde van de 19de eeuw, trok een jonge afstammeling, Jan Van Poelvoorde, weg uit zijn geboortestad TIELT, om te huwen met Virginie D'Hondt uit HERDERSEM bij AALST
Zij vestigden zich te Aalst, op "de Zoutstraatpoort", de huidige Geraardsbergsestraat. te Aalst.

In 1901 kwam er een eerste kindje, Miel; maar daar bleef het niet bij, na Antoinette, Maria, Charel en Benoit zag, in 1912 Louis als laatste telg het levenslicht.

iettegenstaande drie van de zes kinderen, op latere leeftijd, uitzwermden naar andere streken, (Ninove, Geraardsbergen, en Mol) is de naam Van Poelvoorde een begrip gebleven in de Denderstreek. Dat is ondermeer te danken aan het roemrijke kaatskwartet (Miel - Charel - Benoit - Louis) dat in de twintiger jaren, tot begin de jaren dertig hoogtij vierde. Op het Aalsters Vredeplein (de Kat genaamd) en het Esplanadeplein (toen 'de kolenmarkt' genoemd) begeesterden ze het steeds talrijk opgekomen publiek. In de kaatssport behoorden ze tot de betere spelers van 't land die zelf tot in Frankrijk menige wedstrijd diende te betwisten.

Op beroepsvlak volgden de kinderen van Jan Van Poelvoorde allen de voetsporen van hun vader. Vanuit Aalst trokken ze in de vroege ochtenduren naar alle windstreken: Ninove, Eeklo, Wetteren, Geraardsbergen tot zelfs in Limburg, waar zij hun waar aan de man brachten, en werden ze weldra bekenden op vrijwel alle grote markten van het Vlaamse land. Jan Van Poelvoorde en zijn kinderen verkochten allerlei huisgerei en zogenaamde "verlakte" kookkommen en waterketels, eetserviezen en andere huishoudartikelen. De "Van Poelvoordes" danken aan deze hun toenmalig welgekende bijnaam <<DE VERLAKKEN >>

Een jaar nadat hun oudste zoon, Miel getrouwd is, overlijden in 1933 Jan Van Poelvoorde en zijn echtgenote Virginie D'Hondt kort na elkaar.

Gedurende de daaropvolgende jaren verlaten de andere kinderen één voor één het ouderlijk huis. Toch blijven ze allen nauw met elkaar samenwerken en verdelen ze de markten onder mekaar. Af en toe liep die samenwerking onder de zeskoppige clan der "verlakken" wel eens spaak en uiteindelijk gaat elkeen zijn eigen weg. Alhoewel door meningsverschillen van elkaar gescheiden verloochenen ze toch niet de onzichtbare en magische band der 'verlakken' die hen onderhuids samenhoudt.

De kinderen van zoon Louis Jan en Antoine, zorgen er, einde jaren vijftig begin jaren zestig, voor dat de naam Van Poelvoorde op sportief vlak opnieuw van zich laat horen. door er als voornaamste spelers mede voor te zorgen dat de voetbalclub Eendracht Aalst voor de eerste tot in eerste nationale was opgeklommen. Hun onverzettelijkheid, een typische karaktertrek van de "Van Poelvoordes" belette dat hun veelbelovende voetbalcarriëre internationale allures zou krijgen.

Als gevolg van hun activiteiten als marktkramer, waardoor de meeste familieleden zich een vlotte bespraaktheid eigen maakten, waren de verlakken, nog meer dan door hun sportieve prestaties, bekend door, en gevreesd voor, hun radde tong. Daartegenover stond hun entertainmentkwaliteiten welke hen bij velen dan weer geliefd maakten.

Geen enkele van de kleinkinderen van Jan Van Poelvoorde en Virginie D'Hondt heeft het marktkramervirus overgeërfd en op een enkele uitzondering na verdient niemand meer met het slijten van huishoudartikelen de kost.

Maar de meeste kleinkinderen, waaronder uiteraard ikzelf, blijven fier op het feit dat zij zich een nazaat van Jan Van Poelvoorde en Virginie D'Hondt mogen noemen.

Ontwerp,  uitvoering en onderhoud:  Renaat van Poelvoorde      ©RVP 2000-2024          Bijgewerkt: 16 april 2024